This article discusses the relationship between the modern novel of Beard and John’s stories about Lazarus and Jesus, and wants to give answers to three questions: (1) how is the Lazarus story in John interpreted by Beard?; (2) what meaning does John’s story have within its own literary and cultural setting?; (3) what similarities and differences are there between Beard’s interpretation and the original meaning of the Johannine story? Questions 1 and 2 require an intratextual analysis, which focuses on the structure and meaning lines in each of the two texts. Then follows an intertextual analysis which in this article is particularly aimed at comparing the contents of the concepts/ death/ and/ live/ in the Fourth Gospel with the ways in which these concepts are semantically coloured in Beard’s book. Studying echoes from the Bible in modern literary contexts can explain how the rich potential of meaning of biblical texts is being unlocked in new texts, time and time again, but can also help us to read the Bible with new eyes through the lens of modern culture.
‘Is het niet zo dat alle verhalen bestaan om nogmaals te worden geschreven?’ Deze vraag stelt de Indonesische schrijfster Laksmi Pamuntjak aan het begin van haar roman
Zo zijn ook Bijbelse verhalen vaak herschreven. Een mooi voorbeeld daarvan is de vertelling over Lazarus van Betanië die na een slopende ziekte sterft maar na vier dagen door Jezus weer ten leven wordt gewekt. Deze Lazarus komt in het Nieuwe Testament alleen voor in de verhalenkrans die we aantreffen in Johannes 10:40–12:11.
In dit artikel ga ik in op de dynamische verhouding tussen zijn boek, dat een product is van de westerse cultuur(geschiedenis), en de verhalenkrans in Johannes 10:40–12:11, die afkomstig is uit een oud-oosterse culturele setting. Ik zoek een antwoord op de volgende vragen:
Welke betekenis(sen) en functie(s) krijgt het verhaal over Lazarus uit Johannes 10:40–12:11 in het boek van Beard? Hoe wordt het aloude verhaal daar geïnterpreteerd?
Welke betekenis(sen) had het verhaal van Johannes binnen zijn eigen literaire setting en zijn eigen culturele omgeving?
Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen Beard’s interpretatie en de oorspronkelijke betekenis van het johanneïsche verhaal? Interessant zijn vooral de verschillen of transformaties op het vlak van de vorm, de betekenis en de functie van de met elkaar vergeleken teksten.
De vragen 1 en 2 liggen op het terrein van een
Beard’s boek telt 7 + 2 + 7 hoofdstukken, waarvan het eerste zevental aflopend wordt genummerd van 7 tot 1. Daarna treffen we twee hoofdstukken aan met het cijfer 0 als opschrift, en na dat tweetal volgen nogmaals 7 hoofdstukken, nu oplopend genummerd van 1 tot 7. De eerste reeks gaat over Lazarus’ laatste levensjaar en loopt uit op zijn dood. Hij sterft op het einde van deel 1. In de hoofdstukken met het cijfer 0 wordt zijn stoffelijk overschot verzorgd en bijgezet in een rotsgraf. Daarna start een nieuwe reeks van zeven hoofdstukken. Aan het begin van deze reeks beveelt Jezus zijn vriend om terug te keren naar het aardse leven. Hoe zal Lazarus inhoud geven aan zijn tweede leven? Kan hij nu gaan bewijzen dat hij een betere Messias is dan Jezus of moet hij uiteindelijk toch in Jezus zijn meerdere erkennen?
De opbouw van het boek is hiermee nog niet volledig uit de doeken gedaan. Beard laat de hoofdstukken 7 tot 1 en daarna de hoofdstukken 1 tot 7 uiteenvallen in secties. De beide hoofdstukken 7 tellen ieder zeven secties, de hoofdstukken 6 tellen er zes, en zo verder tot de hoofdstukken 1 die slechts één sectie tellen. In het eerste deel van het boek telt elk volgend hoofdstuk één sectie
Opbouw van Beard’s boek in hoofdstukken en secties.
De totale opbouw geeft een bijna volmaakte symmetrie te zien. De neergaande lijn in het eerste deel contrasteert met de opgaande lijn in het tweede deel. De complexe opbouw van het boek heeft geen duidelijke weerslag op de inhoud. Voor Beard staat niet de inhoud maar de vorm voorop. Hij is een aanhanger van ideeën van een groep van Franse literatoren en wiskundigen die zichzelf presenteren als ‘OuLiPo’ (Ouvroir de Littérature Potentielle = Werkplaats voor Potentiële Literatuur). Al vanaf 1960 leggen zij zich toe op het uitproberen van diverse schrijftechnieken die gebonden zijn aan bepaalde getalsmatige patronen. Voorbeelden van dergelijke technieken zijn het schrijven van een tekst waarin bepaalde letters opzettelijk niet gebruikt worden (lipogram) of waarin woorden of zinnen ook van achteren naar voren gelezen kunnen worden (palindroom
Na deze opmerkingen over de vorm verdiepen we ons nu in de belangrijkste betekenislijnen in Beard’s boek. De hoofdpersoon is Lazarus, een zakenman uit Betanië, vlakbij Jeruzalem. Bijzonder is dat hij iemand is met twee levens. Zijn eerste leven duurt 33 jaar en komt aan de orde in het eerste deel van het boek, waarin we een chronologisch geordende reeks van voorvallen aantreffen uit zijn laatste levensjaar. Deze reeks wordt regelmatig onderbroken voor
Wat over Lazarus wordt verteld, is nauw verweven met verhalen over Jezus. Lazarus en Jezus worden allebei geboren in Betlehem, in dezelfde week en onder hetzelfde gesternte. Hun ouders zijn elkaars buren. Alleen Lazarus en Jezus overleven de massamoord door Herodes op jongetjes onder de twee jaar, omdat Jozef tijdig lucht heeft gekregen van het snode plan van de koning en met Maria en haar kind naar Egypte vlucht, samen met zijn buurman Eliakim en zijn gezin. Als de kust weer veilig lijkt te zijn, vestigen de twee gezinnen zich in Nazareth waar de twee jongens uitgroeien tot elkaars boezemvrienden. Tegelijk zijn ze elkaars rivalen. Lazarus is vaak de snelste en de slimste van de twee en hij is een echte durfal die houdt van heldenverhalen uit de Bijbel, terwijl Jezus voorzichtiger opereert en beter thuis is in de vele voorschriften uit de Thora. Tijdens een wandeling op de sabbat weet Lazarus Jezus van een wisse dood te redden als hij van een hoge steiger bij het in aanbouw zijnde theater van Sepphoris naar beneden dreigt te storten. Jezus is soms jaloers op Lazarus; ja, ‘Jesus wished he were Lazarus’ (Beard
Dat hij plotseling ziek wordt, is een flinke streep door de rekening. Zijn ziekte gaat gepaard met een enorme stank maar is niet besmettelijk want zijn twee zussen blijven kerngezond. Maria wil de hulp van Jezus inroepen, zeker nadat is gebleken dat hij iemand ook op grote afstand kan genezen (Joh 4:46–54), maar Lazarus neemt zijn toevlucht liever tot de rondreizende kwakzalver Yanav wiens diensten duur betaald moeten worden. Door zijn successen in Galilea en later ook in Jeruzalem trekt Jezus de aandacht van Cassius, de commandant van de Romeinse troepenmacht in de Antoniaburcht, die spionnen inzet om zowel Jezus als Lazarus in de gaten te houden en zelfs een Sicariër inhuurt om een door Jezus ten leven gewekte jongeman uit Naïn koelbloedig te vermoorden. Zo wil Cassius de effecten van Jezus’ heilzaam optreden weer teniet doen. Wanneer Lazarus op sterven na dood is, sturen de twee gezusters ten einde raad Yanav naar Jezus om hem te bewegen om naar Betanië te komen, maar Jezus talmt nog enkele dagen en als hij eindelijk arriveert, is Lazarus al dood en begraven.
Lazarus’ zussen begeven zich samen met hem naar het graf, waar de anders zo onbewogen Jezus in huilen uitbarst. Hij is net zo woedend als Lazarus was toen Amos verdronk. Dan geeft hij het bevel om de steen weg te nemen van de ingang van het graf en daarna roept hij met luide stem: ‘Lazarus, kom naar buiten’, en meteen gebeurt dat ook. Eerst gaat Lazarus zich zuiveren van de smetten van de dood in de plaatselijke
Ook een tweede poging om Jezus te bestoken met vragen naar het waarom en waartoe van zijn nieuwe leven mislukt, omdat Jezus zich op de dag na Lazarus’ opstanding in alle vroegte – met Maria in zijn gevolg – naar Jeruzalem begeeft om daar op een ezel de stad binnen te rijden. Deze intocht kan ongestoord verlopen omdat het sanhedrin terzelfdertijd een speciale zitting houdt in de synagoge van Betanië om Lazarus te verhoren over zijn verblijf aan gene zijde van de dood en over zijn relatie met Jezus. Het gerechtshof veroordeelt hem tot de dood. Nadat Lazarus door Cassius is gearresteerd wordt hij afgevoerd naar Jeruzalem, maar terwijl Jezus bij zijn intocht werd toegejuicht wordt Lazarus bij zijn aankomst alleen maar door het volk uitgejouwd. Cassius zet hem gevangen in de Antoniaburcht maar Lazarus weet uit zijn cel te ontsnappen.
Eenmaal weer op vrije voeten verneemt hij dat het sanhedrin van gedachten is veranderd en nu Jezus wil laten doden en hem in leven wil laten. Op zijn zoektocht naar Jezus, die hij wil waarschuwen, viert hij in Betanië ten huize van Absalom, de lokale rabbi, het paasmaal, terwijl Jezus op een geheime plek in Jeruzalem zijn laatste maaltijd houdt met zijn volgelingen. Hier is sprake van een duidelijke parallellie, maar evenals vroeger wil Lazarus zijn vriend overtreffen. Jezus wordt gearresteerd, verhoord ten huize van Kajafas en overgebracht naar het pretorium waar hij een gruwelijke geseling ondergaat en ter dood wordt veroordeeld. Als Lazarus dat alles van Maria verneemt, zegt hij: ‘I’m going to save the saviour’ (Beard
Na Jezus’ hemelvaart besluiten zijn leerlingen om het verhaal van Lazarus uit te wissen. Dat verklaart waarom Lazarus zo’n kleine rol heeft gekregen in het Nieuwe Testament, maar zijn verhaal laat zich niet zo gemakkelijk uitvlakken. In feite is hij vanaf het prilste begin van het christendom blijven voortleven in tal van legendes en in diverse vormen van kunst. Er doen vele overleveringen over hem de ronde maar ze zijn niet eensluidend. Het verhaal gaat dat hij door Cassius in stukken is gezaagd of dat de keizer in Rome hem de ogen heeft uitgestoken. Of dat hij beland is in Marseille waar hij bisschop werd of dat hij nog dertig jaar als bisschop heeft gewerkt op Cyprus, waar in 890 in Larnaca een graf is ontdekt met de volgende inscriptie: ‘Lazarus: vier dagen dood en de vriend van Jezus’. Hoe dan ook zal hij een tweede keer gestorven zijn, maar hij zal zijn tweede dood rustig onder ogen hebben gezien want híj wist uit eigen ervaring dat de dood niet het einde is. Maar hij blijft voortleven in vele nabijbelse tradities: ‘Lazarus survives … Lazarus is indestructible’ (Beard
Omdat Johannes’ verhaal de voornaamste bron is waaruit Beard put, moeten we – alvorens zijn hervertelling te vergelijken met het origineel – ons eerst verdiepen in de eigen afbakening, opbouw en betekenis van de tekst van Johannes, binnen zijn eigen literaire setting, los van de duidingen die deze tekst later gekregen heeft.
Wat betreft de afbakening kies ik ervoor om Johannes 10:40–12:11 als een tekstuele eenheid te beschouwen. Dat ik deze eenheid in 10:40 laat beginnen en niet pas in 11:1 komt omdat de notitie in 10:40–42 over Jezus’ verblijf aan de overkant van de Jordaan in verband staat met het vervolg waarin Jezus juist op deze locatie verneemt dat zijn vriend Lazarus ziek is. Het verhaal is met de opwekking van Lazarus nog niet afgelopen want dit gebeuren vormt de directe aanleiding voor een zitting van het sanhedrin waarin het besluit wordt genomen om Jezus te doden. Daarop trekt Jezus zich weer terug in een veilig gebied (11:54). Samen vormen de twee notities in 10:40–42 en 11:54 de omlijsting van de met elkaar samenhangende verhalen in 11:1–53. Maar ook hiermee is de verhalenkrans nog niet afgerond, want de personages uit 11:1–53 verschijnen in 11:55–12:11 opnieuw op het toneel. Dat geldt zowel voor Jezus’ vrienden (het trio uit Betanië) als voor zijn vijanden (de hogepriesters en de Farizeeën), die na een doodvonnis over Jezus te hebben uitgesproken nu ook een plan beramen om Lazarus te doden. Deze vijandige acties staan in een schril contrast met het liefdevolle gebaar van Maria van Betanië, die met het oog op Jezus’ begrafenis zijn voeten met olie zalft en ze afdroogt met haar haren. Dat deze handeling al in 11:2 vermeld wordt, is een extra indicatie ten gunste van de opvatting dat de afzonderlijke verhalen uit 10:40–12:11 een samenhangend geheel vormen.
Binnen de chronologisch gepresenteerde vertelling kunnen vier sequenties worden onderscheiden die weer hun eigen substructuren te zien geven (zie ook Zimmermann
Opbouw van Johannes 10:40–12:11.
Deze indeling laat zien dat in het handelingsverloop twee lijnen kunnen worden onderscheiden, waarvan de eerste is dat Jezus zijn gestorven vriend ten leven wekt, en de tweede dat Jezus‘ vijanden hem en ook Lazarus willen doden. De twee verhaallijnen zijn nauw met elkaar verweven en cirkelen allebei rond het woordveld/dood versus leven/.
Hiermee komen we toe aan de vraag welke visies op leven en dood hier worden ontvouwd (zie ook Zimmermann
De tekst bevat ook veel woorden die betrekking hebben op verrijzenis en leven. Ook deze termen zijn in de tekst van Johannes geladen met verschillende betekenissen. Dat Jezus Lazarus heeft opgewekt uit de dood (12:1, 9, 17), betekent dat hij dank zij Jezus zijn vroegere sterfelijke bestaan kan hervatten, maar dat impliceert dat hij uiteindelijk weer zal sterven (Esler & Piper
11:25 | Ik ben de opstanding en het leven. | |
A | Wie in mij gelooft, | |
B | zal leven, ook wanneer hij sterft, | |
11:26 | A’ | en ieder die leeft en in mij gelooft, |
B’ | zal in eeuwigheid niet sterven. |
Van belang is dat het werkwoord in de eerste zin in de tegenwoordige tijd staat en dat Jezus zelf het subject is. Hij beweert dus dat hij in zijn eigen persoon de opstanding en het leven present stelt. Dit heeft drie belangrijke implicaties: (1) verrijzenis en leven bestaan niet buiten Jezus om of onafhankelijk van hem (Zumstein
Het
Hoe het verhaal zal verlopen, wordt al aangekondigd in 11:4. Daar zegt Jezus dat Lazarus’ ziekte niet uitloopt op de dood maar op de glorie van God en van zijn Zoon. In eerste instantie lijkt deze bewering te worden gelogenstraft doordat Lazarus sterft nog voordat Jezus hem te hulp is geschoten, en doordat Jezus zelf een gewelddadige dood zal sterven. Pas geleidelijk aan wordt duidelijk dat 11:4 het karakter heeft van een paradox die ziekte en dood interpreteert als de ruimte waarin Gods glorie en die van Jezus manifest kunnen worden.
Na deze intratekstuele analyse begeef ik me op het terrein van de intertekstualiteit. Deze term slaat zowel op het verschijnsel dat teksten fundamenteel met elkaar verweven zijn als op het wetenschappelijk onderzoek naar dit verschijnsel. Het concept ‘intertekstualiteit’ stelt ons in staat om verschillende typen relaties te onderscheiden en te beschrijven tussen een tekst A en een of meer andere teksten (B) uit andere boeken, en om na te gaan of en in hoeverre deze relaties constitutief zijn voor de vorm, betekenis en functie van de betrokken teksten (Weren
Intertekstualiteit is er in allerlei maten en soorten. In deze bijdrage richt ik me op één bepaalde vorm van intertekstualiteit, namelijk het verschijnsel dat teksten uit de moderne westerse cultuur vaak echo’s of sporen bevatten van Bijbelse teksten of thema’s.
Ik beschouw de Bijbel en artistieke teksten uit de moderne cultuur als twee bronnen van zingeving. Door studie van hun onderlinge relaties worden de rijke betekenissen die deze teksten – ook los van elkaar – hebben, beter zichtbaar. Ze zijn meerstemmig: in de regel bevat elk van deze teksten meer dan één visie op de werkelijkheid. Behalve de bedoeling van de auteur is ook de actieve en creatieve rol van de lezer een factor van belang in het proces van betekenisgeving. Bijbelse en andere krachtige teksten zijn geen in zichzelf besloten entiteiten maar staan door hun relaties met andere teksten en ten gevolge van veranderingen in de sociaal-culturele context telkens open voor nieuwe interpretaties. Er treden dus voortdurend semantische transformaties op. Dit transformatieproces is al ouder dan de Bijbel. Ook Bijbelse teksten zijn minstens ten dele gemaakt uit oudere stof die mondeling of schriftelijk circuleerde. Binnen de Bijbel, die het resultaat is van een meer dan duizendjarig groeiproces, is datzelfde proces waarneembaar: ook hier zien we hoe reeds bestaande teksten en thema’s stof leveren voor nieuwe teksten waarin nieuwe vergezichten worden geopend. Na de afronding van de canon is dat proces onverminderd doorgegaan, zowel binnen kerk en theologie als in de wereld van de kunsten. Deze lange interpretatiegeschiedenis fungeert vaak als een bril waardoor we de Bijbelse geschriften lezen en laat ook sporen na in moderne literaire teksten. We moeten er dus op bedacht zijn dat er vele tussenschakels of interpretatieve filters zijn tussen de oorspronkelijke Bijbelse getuigenissen en moderne duidingen daarvan.
In een intertekstuele studie naar dergelijke verschijnselen pendelen we op en neer tussen de wereld van de Bijbel en moderne literaire producten. Er is geen vaste richting voor dit pendelverkeer. De reis kan van A naar B lopen maar ook van B naar A. In de hedendaagse westerse literatuur functioneert de Bijbel nog altijd als een gezagsvolle bron die bijval verdient, maar ook wordt de Bijbel steeds meer gezien als een klassieker die tegenspraak oproept en waarvan de inhoud soms grondig wordt omgewerkt. Dit gebeurt soms zo grondig dat het niet op voorhand duidelijk is dát er stof uit de Bijbel in het geding is. In hedendaagse literaire teksten hebben verwijzingen naar de Bijbel vaak een verholen karakter. In een intertekstuele studie zijn niet zozeer de overeenkomsten als wel de verschillen interessant. In de regel is een intertekstuele relatie intensiever wanneer twee of meer teksten over hetzelfde spreken maar daarover van elkaar afwijkende beweringen doen. Hier ligt ook de bron van het verschijnsel intertekstualiteit, want omdat teksten uitspraken doen met de pretentie dat deze uitspraken geldig zijn, roepen ze nieuwe teksten in het leven die een weerwoord geven doordat ze het beweerde bevestigen, ontkennen, nuanceren, aanvullen, verbreden of inperken (Weren
Opmerkelijk is dat Beard het johanneïsche verhaal over Lazarus doorlopend verrijkt met stof uit latere bronnen. Hij wil een zo volledig mogelijk beeld geven van Lazarus’ levensloop, waarover in het evangelie van Johannes bijna niets te vinden is. Zelf omschrijft hij zijn bronnen als volgt (Beard
In de wijze waarop de stof in Beard’s boek geordend is, speelt het getal 7 een grote rol. De auteur is op dit punt geïnspireerd door het gegeven dat Johannes in zijn evangelie zeven tekenen van Jezus opneemt (2:1–11; 4:46–54; 5:1–15; 6:1–15, 16–21; 9:1–7; 11:1–46). Vrijwel meteen aan het begin van Beard’s boek wordt Lazarus ziek. Dat gebeurt juist op het moment waarop Jezus aan het begin van zijn publieke optreden, dat één jaar zal duren, zijn eerste teken verricht in Kana in Galilea. Bij elk volgend teken van Jezus verslechtert de situatie van Lazarus, totdat hij na het zesde teken sterft op het einde van deel 1. Er is dus sprake van een vast patroon: ‘Jesus performs a miracle, Lazarus moves closer to death’ (Beard
Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen Beard’s interpretatie en de oorspronkelijke betekenis van het johanneïsche verhaal? Letterlijke overeenkomsten zijn er vrij weinig en beperken zich tot de namen van het trio uit Betanië, de vermelding dat Lazarus, een vriend van Jezus, ziek is en dat zijn zussen dit nieuws aan Jezus laten overbrengen, maar doordat Jezus een paar dagen talmt en niet meteen afreist is Lazarus al dood en begraven als hij in Betanië arriveert. Beard neemt uit het origineel ook over dat Jezus in tranen uitbarst en ondanks de waarschuwing van Marta voor een penetrante stank het graf laat openen en Lazarus naar buiten roept, wat wonder boven wonder ook gebeurt. Verder verwerkt hij in zijn boek de reactie van het sanhedrin, dat plannen beraamt om Jezus en ook Lazarus te doden, en de zalving van Jezus door Maria die daarmee vooruitloopt op zijn dood.
Maar deze identieke elementen krijgen in het moderne boek een andere betekenis doordat Beard ze op een eigen wijze uitwerkt. Dat Lazarus tot de vriendenkring van Jezus en zijn volgelingen behoort (Jezus noemt hem
Verder valt op dat Beard allerlei onderdelen van Johannes 10:40–12:11 weglaat. Voorbeelden daarvan zijn Jezus’ gesprek met zijn leerlingen over het verborgen doel van Lazarus’ ziekte en zijn dood (11:7–16) en zijn onderhoud met Marta over de begrippen ‘verrijzenis’ en ‘leven’ (11:20–27). Ook Maria’s knieval (11:32), Jezus’ gebed tot zijn Vader (11:41–42) en de uitspraken over Jezus’ plaatsvervangend sterven voor anderen (11:51–52) ontbreken in het moderne boek. Daarmee negeert Beard de wijze waarop de opwekking van Lazarus en de ophanden zijnde dood van Jezus in het vierde evangelie zelf geïnterpreteerd worden.
Het meest opvallend is dat de stof in vergelijking met het tamelijk sobere verhaal van Johannes sterk is uitgebreid. Weliswaar ligt het brandpunt – evenals in Johannes – bij het publieke optreden van Jezus,
Een toevoeging is ook dat Beard uitvoerig beschrijft hoe Lazarus na zijn overlijden door zijn zussen gereed wordt gemaakt voor zijn graflegging. De details hiervoor ontleent Beard aan Johannes 19:39–40 waar beschreven staat hoe Jezus’ lichaam bij zijn begrafenis – naar Joods gebruik – gewikkeld wordt in linnen doeken, samen met een mengsel van mirre en aloë, in totaal wel honderd litra (Joh 19:39–40). Bij Beard krijgt ook Lazarus zo’n vorstelijke begrafenis. Ook gaat hij – anders dan Johannes – uitvoerig in op wat er met Lazarus gebeurt na Jezus’ bevel om hem te ontdoen van zijn lijkwade en hem te laten gaan (11:44).
Tal van toevoegingen vinden we ook in Beard’s beschrijvingen van het tweede leven van Lazarus. Vanaf de dag van zijn wederopstanding worden er aanslagen gepleegd op zijn leven, eerst door Yanav en daarna door de huurmoordenaar Baruch, maar telkens weet Lazarus te overleven. Na Jezus’ kruisdood wil hij, daartoe aangezet door Cassius, gaan fungeren als ‘God’s representative on earth’ en zo de rol van Jezus overnemen. ‘Jesus will be secondary, because Lazarus has vanquished death. He is the survivor, and the only pathway to God’ (Beard
We zien hier hoe het moderne Lazarusverhaal op diverse punten nieuwe informatie verschaft. De behoefte daaraan wordt gewekt door het verschijnsel dat de lezers in hun lectuur van Johannes 10:40–12:11 stoten op allerlei open plekken en ongerijmdheden. Terwijl de hoofdrol in Johannes voor niemand anders is weggelegd dan voor Jezus, steekt Lazarus hem in het moderne verhaal naar de kroon. Terwijl Lazarus in Johannes een
Het boek van Beard is de vrucht van een creatieve herlezing of herschrijving van Johannes 10:40–12:11. Wordt in dat proces ook de tekstsoort getransformeerd? Over de tekstsoort van het vierde evangelie doet Beard aan het begin van zijn eigen boek enkele uitspraken: ‘[John’s] reliability as a historian is questionable’ en ‘John provides a minimal amount of biography’ (Beard
Behalve op het vierde evangelie baseert Beard zich ook op latere literaire teksten waarin Lazarus’ ziekte en dood en zijn nieuwe leven worden beschreven. Ook deze teksten bevatten weinig historische feiten en zijn in hoge mate fictioneel. Ook Beard’s ‘biografie’ is voor een belangrijk deel ontsproten aan zijn eigen creatieve verbeelding. Hij omschrijft ‘biografie’ als ‘an attempt to bring someone back to life’ (
Welke effecten wil Johannes met zijn verhaal over Jezus en Lazarus bereiken bij zijn lezers? Dit verhaal heeft zowel een christologische als een soteriologische inslag. De lezer moet – evenals de leerlingen (11:15), Marta (11:26, 40) en ‘de Joden’ (11:42) – gaan geloven dat Jezus werkelijk degene is die de verrijzenis en het leven present stelt, en gaan inzien dat wie in hem gelooft nu al in dat leven kan gaan delen. Het feitelijke effect van het teken dat Jezus stelt door Lazarus ten leven te wekken is inderdaad dat velen in hem gaan geloven, maar er zijn er ook die negatief reageren op zijn optreden. Dat laatste geldt in het bijzonder voor Kajafas die van oordeel is dat Jezus moet sterven omdat anders het hele volk verloren gaat.
Is het doel van het boek van Beard totaal anders dan dat van het evangelie van Johannes? Op het eerste gezicht lijkt dat het geval te zijn. Terwijl Johannes een tamelijk beperkte woordenschat heeft en zijn verhaal eenzijdig laat domineren door het perspectief van Jezus, zijn hoofdpersonage, wil Beard – die directeur is van de National Academy of Writing in London – eerst en vooral een fraai voorbeeld leveren van creatieve schrijf- en vertelkunst. Zijn boek heeft een zorgvuldig geplande opbouw, de scènes eindigen vaak abrupt op een punt waar de spanning flink is opgelopen (zogeheten
Dat het evangelie van Johannes en het boek van Beard qua tekstsoort met elkaar verwant zijn en zelfs ten dele dezelfde functie hebben,
Uit deze rijke waaier aan betekenissen selecteert Beard slechts enkele aspecten. Hij beklemtoont dat de dood het onverbiddelijke einde is: ‘death is the most predictable of life’s events’ (p. 102), ‘when you’re dead you’re dead’ (p. 118), ‘death is horrible and stupid’ (p. 132), ‘death is destroying all things’ (p. 133). Weet Lazarus na zijn terugkeer uit de dood niet wat meer te vertellen? Nee, volgens Kajafas, want niemand heeft hem zien sterven zodat het niet zeker is of hij wel echt dood is geweest. Ook Cassius ontkent dat Lazarus uit de dood is opgewekt, want hij zweert bij de stelregel van Cicero in
In Beard’s herschepping van het Lazarusverhaal worden Lazarus, Marta en Maria ten tonele gevoerd als individuen met een eigen subjectiviteit, gedachten en gevoelens. In exegetische studies daarentegen wordt aan deze personages een programmatische, prototypische of exemplarische functie toegekend. Ze staan voor waarden en overtuigingen die volgens het Johannesevangelie kenmerkend zouden moeten zijn voor volgelingen van Jezus. Ook zien we in hun lotgevallen sociaal-religieuze problemen weerspiegeld waarmee christenen uit latere tijden geconfronteerd worden.
Een goed voorbeeld van deze benadering is de studie van Esler en Piper (
Ook Zimmermann (
De auteur verklaart geen financiële of persoonlijke belangen te hebben die hem ongepast kunnen hebben beïnvloed bij het schrijven van dit artikel.
In Johannes 12:17 wordt deze verhalenkrans in één zin samengevat. De naam Lazarus komt ook voor in Lucas 16:19–31. Op de vraag of de Lazarus van Lucas dezelfde persoon is als de Lazarus van Johannes, is geen eensluidend antwoord gegeven. Zie Kremer (
Studies over sporen van het Lazarusverhaal in de moderne literatuur zijn: Kremer (
In 2011 verscheen een hardcover editie. In deze bijdrage maak ik gebruik van de paperbackuitgave uit 2012.
De nummering van de hoofdstukken in Beard’s boek (7-6-5-4-3-2-1-0-0-1-2-3-4-5-6-7) is zelf een voorbeeld van een palindroom.
Jezus sterft publiekelijk. Dat hij echt dood is, is door de lanssteek in zijn zijde onbetwistbaar. Hij verrijst op de derde dag, wat in overeenstemming is met de Schrift. Hoe hij opstaat wordt niet beschreven en door niemand waargenomen. Hij heeft zelf de kracht en de macht om te verrijzen (10:17–18) en zijn verrijzenis is een terugkeer naar de Vader en niet een hervatting van zijn aardse leven. Op deze punten wijkt Jezus af van wat Lazarus is overkomen. Zijn vriend stierf alleen in het bijzijn van zijn zussen. Of hij wel echt dood was, werd door velen betwijfeld. Zijn terugkeer uit de dood na vier dagen vindt geen steun in de Schrift.
In het nu volgende steun ik op mijn synchronische analyse van Johannes 10:40–11:54 (Weren
Buiten deze verhalenkrans wordt Lazarus in Johannes alleen nog genoemd in 12:17.
Zimmermann (
Zie Esler en Piper (
Wierenga (
Zie Barnard en Van der Haar (
Hoewel Jezus’ publieke optreden in Johannes twee à drie jaar duurt, kiest Beard toch voor de voorstelling van de Synoptici dat dit optreden tot één jaar beperkt blijft. Merkwaardig is ook dat de tempelreiniging die zich in Johannes aan het begin van Jezus’ openbare leven afspeelt, in Beard’s boek – evenals in de Synoptici – pas plaatsvindt aan het begin van de lijdensweek. Het is niet duidelijk op grond van welke criteria Beard nu eens het evangelie van Johannes en dan weer de synoptische evangeliën als leidraad neemt.
Wuellner (
Cassius spreekt hier van ‘a Roman client messiah’ (Beard
Hoewel het evangelie van Johannes een hoog spiritueel en theologisch gehalte heeft, bevat dit geschrift ook stof die van nut kan zijn voor de reconstructie van Jezus’ publieke optreden of van de historische setting van de johanneïsche gemeenten.
Zie ook Podmore (